In de vroege jaren 80 waren persoonlijke computers verre van de grafische krachtcentrales die we vandaag kennen. Machines zoals de IBM PC 5150 en zijn klonen waren beperkt tot alleen tekstweergaven of lage-resolutie bitmapafbeeldingen. De maximale kleurengrafische resolutie was maar liefst 320 x 200, met een palet van slechts vier kleuren.
Op dat moment lieten deze grafische mogelijkheden veel te wensen over. Thuiscomputers zoals de Commodore 64 pronkten met 16-kleurenafbeeldingen, en Apple introduceerde de Apple IIc met nog hogere resolutie- en kleuropties. IBM moest bijbenen, en zo werd de Enhanced Graphics Adapter (EGA) geboren.
De oorspronkelijke EGA-kaart, ontworpen voor de IBM PC/AT, was een enorme insteekkaart van meer dan 13 inch lang. Het bevatte gespecialiseerde chips, geheugencontrollers en kristaltimers om een soepele werking te garanderen. Hoewel het aanvankelijk werd geleverd met 64KB RAM, kon het worden opgewaardeerd naar 192KB.
Een van de belangrijke kenmerken van de EGA-kaart was de compatibiliteit met bestaande schermen, zoals de Color Graphics Adapter (CGA) en Monochrome Display Adapter (MDA). Dit werd bereikt door het gebruik van dezelfde connector en de toevoeging van DIP-schakelaars voor monitorselectie.
EGA bracht aanzienlijke verbeteringen ten opzichte van CGA. Het bood resoluties tot 640 x 200 of 640 x 350 en een palet van 64 kleuren, waardoor meer visueel aantrekkelijke afbeeldingen mogelijk werden. Spellen zoals “The Secret of Monkey Island” toonden het duidelijke verschil tussen EGA- en CGA-visuals.
Er was echter één groot nadeel aan EGA: de exorbitante kosten. De basis EGA-kaart alleen al kostte meer dan $500, en het toevoegen van de Memory Expansion Card en een compatibele monitor duwde de prijs naar bijna $1.000. Dit maakte EGA tot een luxe voor alleen de meest toegewijde pc-enthousiastelingen.
Gelukkig kwamen andere bedrijven op de markt, die meer betaalbare EGA-compatibele grafische kaarten aanboden. Chips and Technologies (C&T) ontwikkelden een kleinere, kosteneffectieve chipset, wat leidde tot de introductie van talrijke EGA-klonen. Dit zorgde ervoor dat EGA een aanzienlijk marktaandeel kreeg, met meer dan 40% van de verkoop van grafische insteekkaarten in 1986.
EGA had ook een diepgaande impact op pc-gaming. Het maakte het mogelijk om visueel verbluffende games te creëren, zoals de Advanced Dungeons & Dragons-serie en grafische avonturen zoals “Kings Quest” en “Maniac Mansion.” EGA maakte echte actiespellen mogelijk op de pc, met scrollende platformspellen en baanbrekende 3D-engines.
Terugkijkend had EGA zijn beperkingen, maar het diende als een cruciale opstap in de evolutie van pc-graphics. Het baande de weg voor meer geavanceerde grafische standaarden en verlegde de grenzen van wat mogelijk was in game-ontwikkeling. Vandaag zijn we dankbaar voor de bescheiden begin van EGA-graphics in het vormgeven van het pc-gamelandschap.